Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ5062

Datum uitspraak2009-08-12
Datum gepubliceerd2009-08-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200808860/1/H2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 29 september 2006 heeft de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: de Belastingdienst) het aan [appellant] toegekende voorschot huurtoeslag voor het jaar 2006 herzien en vastgesteld op nihil.


Uitspraak

200808860/1/H2. Datum uitspraak: 12 augustus 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 11 november 2008 in zaak nr. 07/7180 in het geding tussen: appellant en de Belastingdienst/Toeslagen. 1. Procesverloop Bij besluit van 29 september 2006 heeft de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: de Belastingdienst) het aan [appellant] toegekende voorschot huurtoeslag voor het jaar 2006 herzien en vastgesteld op nihil. Bij besluit van 18 oktober 2006 is de aan [appellant] betaalde huurtoeslag van € 2.480 teruggevorderd. Bij besluit van 27 augustus 2007 heeft de Belastingdienst het door [appellant] tegen die besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij mondelinge uitspraak van 11 november 2008, proces-verbaal verzonden op 21 november 2008, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het proces-verbaal is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 december 2008, hoger beroep ingesteld. De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 juli 2009, waar [appellant], bijgestaan door mr. F.H.T.C. van der Bruggen, advocaat te Den Haag, en de Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. A.D. Schreutelkamp, werkzaam bij de Belastingdienst, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 12, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag (hierna: Wht), zoals die wet luidde ten tijde hier van belang, wordt geen huurtoeslag toegekend als de huurder van een woning met een rekenhuur boven de aftoppingsgrenzen, bedoeld in artikel 20, tweede lid, naar het oordeel van de Belastingdienst, op het tijdstip dat de huur ingaat, het gebruik had kunnen krijgen of behouden van een andere woning die beter past bij zijn economische en persoonlijke omstandigheden. Ingevolge het tweede lid stelt de Belastingdienst, alvorens hij tot toepassing van het eerste lid overgaat, burgemeester en wethouders in de gelegenheid om binnen vier weken een advies daarover uit te brengen. Ingevolge het derde lid volgt de Belastingdienst in zijn besluit het advies van burgemeester en wethouders behoudens de mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer af te wijken van een voor de huurder negatief advies. 2.2. De besluiten van 29 september en 18 oktober 2006, zoals gehandhaafd bij besluit op bezwaar, zijn gebaseerd op het negatieve advies van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college) van 22 juni 2006, nader toegelicht bij brieven van 24 augustus en 15 november 2007. Volgens dit advies zijn de huurlasten in verhouding tot het inkomen van [appellant] te hoog en heeft hij geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om via het aanbodmodel of de krant "Beter Wonen in Haaglanden" dan wel aantoonbaar anderszins passende (betaalbare) woonruimte te zoeken in Den Haag en/of de regio Haaglanden. 2.3. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de besluiten van 29 september en 18 oktober 2006 zijn gebaseerd op onjuiste informatie van het college en dat sprake is van een uitzonderlijk geval als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Wht, zodat de Belastingdienst had moeten afwijken van het advies van het college. Hij voert hiertoe aan dat hij zich vanuit Suriname in Nederland wilde vestigen en het, anders dan het college heeft gesteld, niet mogelijk was zich vanuit Suriname in Nederland in te schrijven als woningzoekende. De woonpas, die nodig is om te kunnen reageren op passende aanbiedingen, kan niet via het internet worden aangevraagd, omdat de buitenlandse postcode niet wordt geaccepteerd, aldus [appellant]. Er zijn volgens hem geen andere mogelijkheden om een woonpas vanuit het buitenland aan te vragen. Daarom heeft hij pas na aankomst in Nederland - op welk moment hij de als te duur aangemerkte woning heeft betrokken - een woonpas aan kunnen vragen en passende woonruimte kunnen zoeken. 2.4. Dit betoog faalt. Blijkens de internetsite - waarvan [appellant] heeft gesteld dat het langs die weg aanvragen van een woonpas vanuit het buitenland niet mogelijk is - kan een woonpas ook worden aangevraagd door zich hiertoe te melden bij een woningcorporatie die helpt bij het aanvragen. Ook kan volgens die site de woonpas worden aangevraagd door een woonkeuzebon uit de woonkrant 'Beter Wonen in Haaglanden' in te vullen met de gevraagde persoonlijke gegevens, de automatische incasso en de woningvoorkeur, en de bon op te sturen naar Beter Wonen in Haaglanden. Deze informatie komt overeen met de nadere toelichting van het college bij brief van 15 november 2007. Ter zitting is bevestigd dat deze informatie ten tijde van belang op de betreffende internetsite vermeld was. Hieruit volgt dat [appellant] toen hij nog in Suriname woonde de mogelijkheid had een woonpas te verkrijgen om een voor hem passende woning te vinden. Het advies van het college berust dan ook, anders dan [appellant] stelt, op juiste informatie waar de Belastingdienst vanuit mocht gaan. De enkele stelling van [appellant] dat het niet mogelijk is door het invullen van een woonkeuzebon een woonpas aan te vragen, terwijl niet is gesteld of gebleken dat [appellant] deze mogelijkheid heeft benut, kan niet tot een ander oordeel leiden. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de op de internetsite vermelde informatie ter zake van het verkrijgen van een woonpas niet juist is. Voor zover [appellant] door een medewerker van woningcorporatie Staedion mondeling zou zijn medegedeeld dat registratie als woningzoekende alleen mogelijk is na inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie, merkt de Afdeling op dat dit niet strookt met de informatie zoals vermeld op eerdergenoemde internetsite. Het lag dan ook op zijn weg deze informatie bij de gemeente na te gaan. De mogelijk door de woningcorporatie verstrekte onjuiste informatie kan de Belastingdienst daarom niet worden aangerekend. Gelet op het voorgaande, kan niet worden staande gehouden dat de situatie waarin [appellant] zich bevond een uitzonderlijk geval betreft als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Wht of sprake was van een onzorgvuldige voorbereiding, zoals [appellant] heeft betoogd. De rechtbank is terecht tot die slotsom gekomen. 2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat. w.g. Slump w.g. Van Meurs-Heuvel lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2009 47-615.